Wanneer we iets willen zeggen, hebben we niet altijd woorden nodig. We kunnen de deur achter ons dichtsmijten, op ons voorhoofd tikken, doen of we gapen… Iedereen begrijpt het. Een mooier voorbeeld: een meisje ontvangt op haar verjaardag een bos rode rozen en ze kent de verlegen jongen die ze haar stuurt. Als ze iets om die jongen geeft, zijn die rode rozen voor haar iets warms, iets gloeiends. En als die jongen in zijn vrije tijd nog een rood hart op een briefkaart knutselt met een pijl erdoor… nou wat denken we dan?
Dat hart en die rozen betekenen iets anders dan ze zijn: een lichaamsdeel, een bloem. Zij betekenen liefde, zij worden gebruikt als een teken van liefde. Maar we moeten het kunnen verstaan. We moeten er “gevoelig” voor zijn. Sommige mensen zijn blind voor tekens. Zij zien alleen wat er staat, denken soms dat zij nuchter zijn, maar vaak is het alleen een tekort aan verbeeldingskracht. Anderen zijn heel gevoelig en verstaan spontaan een teken.
In het levensverhaal van Jezus, de Evangeliën, spelen tekens een belangrijke rol. Van de ene kant zien we dat mensen hun geloof in Jezus uitdrukken in een teken. De eerste apostelen: “zij trokken hun bootjes op het droge, lieten alles achter en volgden Hem.” Een zieke vrouw drukt haar geloof uit door het kleed van Jezus aan te raken. De zondares Magdalena drukt haar vertrouwen in Jezus uit door zijn voeten te kussen. Jezus verstaat die tekens: “uw geloof heeft u gered, uw zonden zijn u vergeven.” Jezus van zijn kant maakt ook gebruik van tekens. Hij omhelst kinderen om hen te zegenen. Hij legt zieken de handen op. In de tekenen van brood en wijn geeft Hij zichzelf bij het Laatste Avondmaal.
Na Jezus’ dood begonnen tekenen een belangrijke plaats in te nemen in de gemeenschap van Zijn volgelingen. Dat was Jezus’ opdracht. Degenen die in Hem geloofden, moesten hun geloof kenbaar maken door zich te laten dopen en aan dat teken verbond Jezus het heil van de mens: “Wie geloof zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zijn heil vinden.” Door dergelijke tekenen van het geloof begon de kerk haar zichtbare vorm te krijgen, zij werd herkenbaar als de kerk van Jezus.
Onder vele tekenen van geloof die men in de kerk vindt zijn er zeven met een heel bijzondere betekenis. Men noemt ze Sacramenten: tekenen waarin de mens zijn geloof in Jezus uitdrukt, en Jezus niet alleen zijn gaven van verlossing uitdrukt maar ook werkelijk geeft.