Boodschap bij het einde van het kerkelijk jaar

Broeders en zusters in Christus,

Steeds meer raken we in ons Limburgse land gewend aan priesters van buitenlandse komaf. Soms hebben ze ook namen waaraan we even moeten wennen. Zo is er
op dit moment in Roermond een diaken-assistent uit Sri Lanka op weg naar het priesterschap en zijn naam is Christyraj [spreek uit Kristi-Ratsj]: een naam met een betekenis. Letterlijk vertaald betekent zijn naam: Christus Koning.

Christus Koning is het feest dat we vandaag vieren. Wie denkt dat deze feestdag betekent dat het voor mensen die in Christus geloven altijd rozengeur en maneschijn is en dat het opsteken van een noveenkaars alle kleine problemen van een gelovig mens wegneemt en grote moeilijkheden voorkomt, omdat het Christus Koning gunstig stemt, kan voor grote teleurstellingen komen te staan.

Kapelaan Christyraj heeft in 2004 in Sri Lanka de grote tsunami meegemaakt. In ons westers denken zouden wij al gauw redeneren: “Zie je nou wel dat God niet bestaat, anders zou Hij zoiets niet laten gebeuren.” Maar kapelaan Christyraj gaat daar heel anders mee om. Hij wist waarover hij het had, toen hij enkele weken geleden in een woordje tijdens de doordeweekse mis bijna onopvallend zei dat het koningschap van Christus ons leven ten goede kan veranderen, maar ons ook zwaar kan vallen.

Veel mensen in onze omgeving die iets ingrijpends ervaren, zijn geneigd om het geloof in Christus terzijde te schuiven. Kruisbeelden verhuizen van de huiskamer naar de kringloop en ze geven hun kind zeker geen naam als Christyraj.
Geen Christus Koning meer, maar van nu af zelf koning.

Dat is sowieso de manier waarop velen in onze tijd naar hun eigen leven kijken: “Ik beslis zelf over alles, tot en met het einde van mijn leven toe.”
U kent vast voorbeelden uit uw eigen omgeving, misschien wel in uw eigen familie.

Toch zegt Jezus in het evangelie van vandaag tegen Pilatus: “Ja, koning ben Ik. Mijn koningschap is evenwel niet van hier.” En Hij voegt eraan toe: “Hiertoe werd Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid. Alwie uit de waarheid is luistert naar mijn stem.”

Jezus spreekt in het evangelie vaak over de komst van het rijk van God. Waarom is het belangrijk om vandaag een scène uit het passieverhaal van Jezus te lezen? Helpt het ons om te begrijpen wat het koningschap van Jezus, van het rijk van God, werkelijk inhoudt? Pilatus herkent het koningschap van Jezus niet. En vaak genoeg hebben ook Jezus’ leerlingen zichzelf de belangrijkste plaatsen naast Hem, in een louter aards soort koninkrijk, toegeëigend.

Toen Jezus door de Farizeeën de vraag werd gesteld wanneer het rijk Gods zou komen, gaf Hij hun als antwoord: “De komst van het rijk Gods kun je niet waarnemen. Je kunt niet zeggen: Kijk, hier is het of daar is het. Want het rijk Gods is midden onder u.”

Hoe herkennen we dan dat Christus koning is in ons eigen leven? Jezus geeft zelf aan dat zijn koningschap niet aards is. Het ‘koninkrijk van God’ is van elders;
het vestigt zich in mijn eigen leven. Het is ‘innerlijk’ aanwezig. Het Koninkrijk Gods is binnen handbereik. Alleen God kan mij inspireren om er een stap dichter bij te komen, er binnen te gaan en het zo tot een realiteit in mijn leven te maken. Zo zal het Rijk Gods meer en meer werkelijkheid kunnen worden.
Hoe onze persoonlijke situatie ook is.

Het koninkrijk van Christus is niet van deze wereld, maar wel ervaarbaar in deze wereld. Elke keer als iemand uit liefde handelt, is daar Gods rijk. Waar waarheid, schoonheid, eenheid en gerechtigheid worden gezaaid – hoe klein ook – daar groeit Christus’ rijk. Waar we vriendelijkheid, zachtmoedigheid, mededogen, edelmoedigheid geven of ontvangen, ervaren we Christus’ koninkrijk.

Zijn koninkrijk is niet van deze wereld. Dat antwoord krijgt Pilatus van Jezus en dat antwoord krijgen wij als zijn leerlingen ook. Jezus’ koninkrijk komt als een innerlijk rijk dat zich wil vestigen in ons leven. Jezus antwoordt dat het al aanwezig is, maar niet van deze wereld is, en vaak nog onzichtbaar: “Het koninkrijk van God is onder u”.
Of met andere woorden: “Het is in u.”

Het is aan ons om Zijn koninkrijk in ons toe te laten en het te laten groeien; om Hem in ons leven Christyraj – Christus Koning – te laten zijn, omdat deze koning op een andere manier naar ons omziet dan vele aardse koningen.

In deze geest mogen wij de Advent gaan beleven als tijd van verwachting van Christus, de koning die komt.

Roermond, laatste zondag van het kerkelijke jaar 2021

+ Harrie Smeets, bisschop van Roermond

Met goed humeur geloven in het leven!

Een priester uit Zuid-Limburg verhaalde eens van een dierbare parochiaan die gedurende langere tijd op sterven lag. Zijn vrouw, ook al oud, had vele dagen en nachten bij hem zitten waken. Plotseling probeerde de man overeind te komen en hij begon te stamelen en zei: “Vrouw, geef miech ins e dröpke..! (borrel)” Waarop de vrouw hem toebeet: “Heij weurd neet gedroonke, heij weurd gestorve..!”
Wie wel eens van dichtbij een sterfbed heeft meegemaakt, weet dat er soms, tussen tranen en verdriet door, heel wat humor is en relativerende woorden worden gesproken rond een sterfbed. Veel van die grappen komen juist uit de mond van degene die doodziek is. Misschien heeft ook u wel eens ervaren, hoezeer humor troost kan scheppen en gemeenschap sticht; dat zelfs op uiterst pijnlijke momenten, soms bij uitvaarten, humor als een verzachting en zelfs bevrijdend kan werken. Humor is het allerlaatste wapen van de hoop. Soms lijkt het zelfs bijna een overwinning van de mens op de dood!

Dit is misschien een wat ongebruikelijke manier om over Pasen te schrijven, maar weet u dat dit in een lange traditie van Paaspreken staat? In de Middeleeuwen was het namelijk gebruikelijk dat de predikant in sommige regio’s de kansel besteeg en dan zijn paaspreek begon met een daverende mop, een paasgrap. En de hele kathedraal lachte uitbundig. Die lach moest de toehoorders in de juiste paas-stemming brengen. Het schijnt dat latere predikanten daar steeds meer een potje van gingen maken en dat ook het peil van de grappen daalde, zozeer, dat de grappen door de kerkelijke overheden werden verboden.

Waar komt die paashumor eigenlijk vandaan? Wel, die komt rechtstreeks uit het heilig Evangelie. Wie goed leest en zich inleeft in de situatie van de eerste leerlingen, kan de humor er vandaag nog vanaf proeven! In wezen is het graf-verhaal van Pasen een en al ironie en spotlach om de dood. De soldaten die Jezus hadden bespot, gemarteld en vermoord en die nu in opdracht van de machtigen der aarde het lijk bewaken, die soldaten zijn ineens zelf ‘als de dood’. Macht en geweld worden in hun hemd gezet. En het graf dat men zo zorgvuldig met een hele zware rolsteen had afgesloten, wordt soepeltjes opengeschoven en de steen die Jezus had willen opsluiten in het tijdelijke, fungeert als krukje voor een engel. En welke toehoorder, die had meegeleefd met het gruwelijke verhaal van Jezus mishandeling op Goede Vrijdag, zal niet een grote voldoening en genoegdoening gevoeld hebben toen hij hoorde, hoe diezelfde soldaten beginnen te sidderen van angst. Onze liefhebbende Vader beziet vaak onze menselijke plannenmakerij met milde ironie en laat met een glimlach een goede onverwachte wending ons deel zijn op een manier welke wij zelf niet hadden kunnen bedenken; let u maar eens op in uw eigen leven…

Eindelijk, gerechtigheid! Eindelijk wordt het kwaad op zijn nummer gezet. Voor de zoveelste keer in Jezus leven, maar nu definitief. Het paasverhaal lacht de dood in zijn gezicht uit, in een variatie op Paulus’ opmerking: “Dood, waar is nu uw angel?”
Voordat het Evangelie zo met geest en humor kon spreken over Jezus dood, is er natuurlijk heel wat gebeurd. Jezus’ vrienden zijn natuurlijk door veel verdriet en verlatenheid heengegaan. Ze hebben natuurlijk ook hun twijfels gehad. Ze hebben zich ook afgevraagd hoe het mogelijk is dat iemand die zozeer leefde vanuit en met God, nu echt dood kan zijn. Maar tenslotte is hun geloof sterker geweest. Tenslotte hebben zij zich overgegeven aan de hoop. En toen ineens werd die rauwe werkelijkheid van het graf een stuk minder rauw. God lacht met het geweld van het kwaad. En Jezus lacht ons liefdevol tegemoet, en nu lachen wij, gelovigen, mee. Zo is Pasen het feest van de overwinning van het leven. Het Exsultet, de Paasjubelzang zingt van een onverwoestbare hoop. En ze doet dat met de humor van degene die weet dat alles goed zal aflopen. Laten we Pasen uitdragen en er onze seculiere wereld mee uitdagen: Zonder bitterheid en met een milde, uitnodigende lach.
Onze wereld, tot stilstand gekomen en overhoop gehaald door de Corona pandemie, heeft hoop nodig. Wijzelf, soms bange en onzekere mensen, hebben hard nodig het geloof in de overwinning van het leven en van het goede. Geen lichtzinnig optimisme. Maar zoals eens een filosoof zei, gevraagd naar zijn visie op de toekomst van kerk en wereld: “Ik ben niet optimistisch, maar wel hoopvol.”

In die geest voor u een zalig Pasen!

Kerstmis 2020, Kerstmis in Coronatijd…

Kerstmis kennen we als een feest van familie, warmte, nabijheid, vrede, nostalgie en romantiek. Maar Kerstmis anno 2020 is heel anders en doet ontnuchterend een beroep op onze realiteitszin. We dromen dit jaar bepaald niet uit de werkelijkheid weg. Integendeel, de lege plekken aan tafel en het kleine gezelschap waarin we ons bevinden, dromen ons veeleer de werkelijkheid binnen. Andere jaren gaan we het portiek binnen van gezelligheid, ontmoetingen, kortstondige sfeer, een tijdelijke bubbel zo’n beetje aan de voordeur van elkaars leven, dit jaar zwaait de deur wagenwijd open naar de realiteit van wat de corona pandemie met ons samen leven en met onszelf doet. Alle rotsvaste vertrouwdheden die eigen zijn aan deze dagen zijn ineens weggevaagd, al onze routine, al onze gewoontes van visites, cadeaus, eten, drinken, bomen, ballen en uitbuiken na van alles gewoon veel te veel, zijn ineens weg gevaagd en het lijkt alsof we plotsklaps in een ijskoud winterlandschap zijn geworpen. Het voelt als een kater. Terwijl we intens verlangen naar samenzijn met onze dierbaren en geliefden, leerde ons de pandemie dat elke ontmoeting een potentieel gevaar inhoudt en noodgedwongen houden we afstand met een deels afgedekt en daardoor niet altijd herkenbaar gezicht.

“Geen glamour en glitter, geen eer te behalen, geen bezoek, behalve wat uitschot van enkele herders.”

Door dit alles is er veel eenzaamheid om ons heen, met name onder kwetsbare medemensen die zorg en aandacht behoeven. Mensen zijn bang om elkaar te ontmoeten, bang om de straat op te gaan. Alle sociale verbanden haperen, de gezonde routine van onze kerkgang alsook van onze lidmaatschappen van verenigingen, koren en vrijwilligerswerk zijn in veel gevallen tot stilstand gekomen.

Tegelijkertijd gaat alles door, maar ánders, eenvoudiger, bescheiden. Ontdaan van veel gewoonte en uiterlijk vertoon wordt naarstig gezocht naar “wat kan wél?”, wat is de essentie van wat we willen vasthouden, vieren en doorgeven? Het daagt uit, het maakt ons inventief, we zoeken en vinden wel degelijk wegen. We ondergingen een dekenswisseling, kinderen werden gedoopt en gevormd, we vierden op sobere wijze de 800e verjaardag van de Munsterkerk. Een mooi en toegankelijk les-, lees- en leerpakket over de Munsterkerk en ons katholieke geloof voor de jeugd werd gepresenteerd. Terwijl veel uiterlijke festiviteiten weg vielen, was er veel focus op de inhoud, op het wezen van wat, wie en hoe we zijn als parochie en individu en op onze verantwoordelijkheid om toekomstgericht met onze jeugd aan de slag te blijven. Van de oppervlakte en buitenkant naar essentie en binnenkant.

De geboorte van Gods Zoon Jezus, het grootse moment van Gods menswording vond plaats in de stilte van de Kerstnacht op een, voor ons onbekend tijdstip. De omstandigheden waren erbarmelijk; koud, vies, geïmproviseerd, -er was immers geen plaats in de herberg- en wie waren die armoedige Maria en Jozef nu eigenlijk? Onaanzienlijke, onopvallende mensjes uit een klein dorp temidden van stinkende beesten. Geen glitter en glamour, geen eer te behalen, geen bezoek, behalve wat uitschot van enkele herders. Maar de inhoudelijke betekenis blijkt van onpeilbare diepte en ongekende rijkdom: God treedt binnen in onze menselijke geschiedenis door zelf mens te worden, God verheft al wat eenvoudig, onbeduidend en kwetsbaar is, God is in Jezus onze Vriend, gesprekspartner, beschermer en inspiratiebron; geen ‘iets’ maar een Iemand. Elke mens is gewild, bedoeld, gepland en geliefd door God; bestemd om eeuwig te leven in blijvend geluk en in het licht van liefde.

“Vrede op aarde aan mensen van goede wil”, zingen de engelen in de Kerstnacht. Vrede wordt ons niet aangeboden op een zilveren dienblaadje. Wij allen worden geprikkeld, uitgedaagd om de dragers en brengers te zijn van deze boodschap waaraan wij allen behoefte hebben. Deze boodschap dragen wij uit door onze liefde, onze inzet, ons er-voor-elkaar-zijn, ook en vooral in deze coronatijd. Alle zeilen moeten worden bijgezet, alle hens aan dek om juist nu onze wereld leefbaar te houden. Niet onze cadeaus zijn belangrijk, maar wel de zelfgave van onze hele persoon; tijd geven, jezelf geven. We zijn ten diepste elkaars kostbaarste geschenk en dat zien we aan de gave van Gods eigen Zoon Jezus aan ieder van ons.

Jezus vinden we overal waar nood en eenzaamheid is, overal waar mensen elkaar nodig hebben. God wordt mens, God wil gediend worden in mensen. Zo wordt Godsdienst dienst-aan-mensen. Wie dat inziet, is een mens van goede wil, is een mens die bewust leeft en ziet waar nood aan liefde en nabijheid is. Corona haalt niet zelden het beste in ons naar boven. Hopend op en biddend om betere tijden gaan we vertrouwvol het nieuwe jaar 2021 tegemoet! God laat ons nooit in de steek!

Een Zalig Kerstfeest en goede gezondheid voor u allen!

Adventsboodschap 2020

Broeders en zusters in Christus,

Een foto uit de media: voor de kerk van Nice staat een soldaat met een mondkapje op en in zijn handen heeft hij een geweer. Die foto zegt veel over het afgelopen jaar, want in die ene foto zitten twee vormen van gevaar die dit jaar om aandacht vroegen: er zijn mensen die het leven van anderen bedreigen en er is een virus dat evenzeer levensbedreigend kan zijn. En dus letten we op, zijn we waakzaam: waakzaam dat corona niet verder verspreid wordt en waakzaam dat het leven van mensen niet door anderen bedreigd wordt. De foto van de soldaat met mondkapje en geweer toont die waakzaamheid in één beeld. Zou dat de waakzaamheid zijn die Jezus bedoelt in het evangelie als Hij zegt: ‘Wees waakzaam’?

Is deze waakzaamheid het nieuwe normaal voor onze toekomst? Bij alle maatregelen, hoe begrijpelijk en zinnig ook, is er ook iets in ons binnenste dat zich verzet tegen het idee dat dit het nieuwe normaal zou zijn: dat we op weg zijn naar een wereld waarin onze handen gevuld worden met een geweer en ons gezicht bedekt wordt, zodat het bijna onmogelijk is om te zien welk gevoel daarop te lezen staat. In het verlengde daarvan was onlangs in het nieuws dat heel jonge mensen, eigenlijk nog kinderen, steeds vaker een mes bij zich dragen om zichzelf een gevoel van veiligheid te geven.

Een van de oer-menselijke gevoelens, die dit jaar nogal sterk naar voren kwam, is angst: een bedreigend virus in de buurt of geweld dat een mens blijkbaar zomaar kan treffen: het roept angst op. Bang zijn, is een heel menselijke eigenschap die ertoe kan leiden dat we ons verschansen achter de schijnveiligheid van een wapen, van scherpe woorden of van een gezichtsuitdrukking waaraan niets valt af te lezen.

Met heel ons wezen voelen wij aan dat het niet de bedoeling kan zijn dat dit normaal is, dat wij in permanente angst zouden moeten leven. Als mensen verwachten, hopen en geloven we dat een ander ons in principe wel goed gezind is en dat onze wereld fundamenteel wel goed geschapen is. Kortom: dat we bestemd zijn om zonder constante bedreiging te leven en evenzeer bestemd zijn om samen te leven.

Jezus roept op tot waakzaamheid aan het begin van de Advent. Dit is echter geen waakzaamheid om het onheil buiten de deur te houden, maar waakzaamheid om het heil binnen te laten. Om het heil dat God ons schenkt niet voorbij te lopen, maar onze ogen, onze handen en ons hart ervoor open te houden.

Maar verwachten wij nog heil van Godswege of hebben veel mensen God in het verleden opgesloten? Geloof, dat was vroeger, wordt dan gezegd. Of: van geloof komt alleen maar ellende. Daar is veel op af te dingen. En als God er alleen in het verleden was, wat houden we dan over voor de toekomst? Waar vinden we dan nog heil als het leven ons te machtig dreigt te worden?

Uiteraard dienen we onze eigen en elkaars gezondheid te beschermen, onze duur bevochten vrijheid te verdedigen en ook is het goed dat jonge mensen zo’n mes afgenomen wordt. Maar zou het niet nog beter zijn als de angst zelf van ons weggenomen zou worden, als we zouden ervaren dat angst niet nodig is?

De profeet Jesaja in de eerste lezing gebruikt een mooi beeld: Het volk van Israël zit in de problemen en God lijkt onzichtbaar geworden, onzichtbaar verscholen achter de wolken. Het volk heeft God blijkbaar vergeten. ‘Niemand die eraan dacht uw Naam aan te roepen, die op U zijn vertrouwen durfde te stellen,’ zegt Jesaja. Dan vraagt hij: ‘Scheur toch de hemel open en daal af.’

Laat het heil binnen, roept het evangelie. ‘Scheur toch de hemel open en daal af.’ Christus is het die ons heil brengt. Hij daalt af, komt naar ons toe en deelt ons menszijn. Niet zodat alle problemen van ons weg genomen worden, maar om te laten zien dat angst niet nodig is; dat Hij ons leven deelt en redt.

God brengt onze wereld geen onheil maar heil. De Immanuel, God-met-ons, komt naar ons toe en laat ons weten dat we ten diepste van God zijn. Wees waakzaam, zodat we Zijn Woord met open armen kunnen ontvangen, zodat het ons innerlijk kan bevrijden van angst en onzekerheid en niet afketst op een geharnast innerlijk.

‘God staat bij, wie op hem durft te hopen.’ Dat is de belofte van Jesaja in de lezing. En iets durven, veronderstelt dat we niet te bang zijn. Laten we niet bang zijn op God te vertrouwen. In het groeiende Licht van de Advent kan Hij de wolken van onze bange duisternis verdrijven en ons brengen tot Christus: Licht uit Licht.

Een gezegende Adventstijd toegewenst.

Roermond, november 2020

+ Harrie Smeets,
bisschop van Roermond

Woord van de deken

Langs deze weg wil uw nieuwe pastoor-deken u allen groeten en danken voor het warme onthaal van 27 september j.l. in de kathedraal van Roermond.

https://www.roermondparochiecluster.nl/2020/10/19/woord-van-de-deken/

class=more-link>Lees meer

Alles onder controle ?

Staat u nog in de rij bij de kassa in de supermarkt? Uw pastoor niet, hoor. En dat komt niet omdat ik mijn boodschappen via internet bestel, o, nee. Boodschappen doen vind ik een van de plezierigste bezigheden. Je komt de meest verschillende mensen tegen, heel vaak parochianen. Huisbezoek zonder afspraak! Maar mensen, uw pastoor staat niet meer in de rij omdat hij een scanner gebruikt. Even het apparaatje richten op het product en ‘bliep’: je kunt precies zien wat je hebt gekocht en hoe duur het is. Maar er zit ook een nadeeltje aan. Bij de kassa wordt met regelmaat een steekproef genomen om te kijken of je wel alles hebt gescand. En ik moet eerlijk toegeven: ik vind het altijd weer spannend. Eén keer had ik iets in mijn tas zitten dat per ongeluk niet was gescand. Dan moet je met je hele handeltje naar een gewone kassa en sta je met een rood hoofd als een betrapte winkeldief.  

Wat ook leuk is: als de gescande prijs van een artikel niet klopt en je meldt het, krijg je het artikel gratis. Nou, dat overkwam mij dus van de week. Een potje jam stond voor € 1,32 in het rek en de scanner gaf € 1,38. Joepie! Natuurlijk vond de kassajuffrouw het niet leuk dat ik meldde dat er iets niet klopte. Ze moet er dan een collega op uitsturen om te controleren of het inderdaad niet klopt en dat houdt allemaal op. Maar ik had gelijk. Potje jam gratis. Maar toen piepte de computer en moest ze een steekproef nemen in mijn tas. Alles was oké. Geslaagd. ‘Wilt u de kassabon meneer?’ ‘Graag’. ‘Zo, nu kunt u contoleren of ik alles goed gedaan heb,’ zei ze lachend. Grappig dat we elkaar aan het controleren waren in een perfecte sfeer. We zagen allebei de noodzaak in van de controle maar vonden het eigenlijk ook belachelijk omdat er een band was van vertrouwen.

Er wordt wat afgecontroleerd in de wereld. En dat is niet altijd leuk. Als we gecontroleerd worden ervaren we dat vaak als vernederend, iemand anders wil de baas over ons spelen. Snelheidscontroles, belastingcontroles, veiligheidscontroles… Een lekker gevoel als je kunt leven zonder bang te zijn dat je door de mand valt bij een controle…. En als je zelf moet controleren: doe het met humor, dan blijf je bescheiden.

Onlangs  stond er iemand opzichtig tegen mijn kerk te plassen. Dan flitst het door je hoofd: ‘Moet ik nu net doen of ik het niet zie? Moet ik boos worden?’ Houd het grappig. ‘Meneer, u plast tegen mijn kerk. Pas op dat hij er niet van af valt!’ Echt: het werkt.

In de hoop op eeuwig leven

In de Munsterkerk staat het praalgraf van graaf Gerard IV van Gelre en zijn vrouw Margaretha van Brabant. Rond 1230 werden zij hier bijgezet. Het grafelijke echtpaar wilde begraven worden in een kloosterkerk om zo tot in lengte van jaren verzekerd te zijn van de gebeden voor hun zielenrust.

Wellicht overheerste bij gelovigen in vroegere tijden soms de angst om de hemel mis te lopen: vandaag de dag leggen we liever de nadruk op de vreugde van het eeuwig leven.

Het vertrouwen op een leven na de dood vormt de kern van het christelijke geloof. Door zijn verrijzenis belooft Christus dat wij mét Hem zullen leven na ons aardse sterven.

Jezus Christus is zelf uit de dood opgestaan. Niet in symbolische zin – als zou Hij voortleven in de gedachten van den de leerlingen – christenen geloven in de verrijzenis als een historisch feit.

Nu is er wel iets bijzonders aan de hand: de Verrezene gaat door gesloten deuren; Hij verschijnt aan zijn leerlingen maar die herkennen Hem pas als Hij zich bekendmaakt. Maar de verschijningen maken zo’n diepe indruk dat de leerlingen het rondvertellen aan ieder het horen wil. Het geloof in de verrijzenis wordt de kern van de verkondiging.

De mens is niet geschapen voor de dood maar voor het leven. Eeuwig leven. God schept de mens niet om hem uiteindelijk weer in het niets te laten verdwijnen: een mens is voor de eeuwigheid.

Wij blijven Pasen vieren om die goddelijke belofte van eeuwig leven in herinnering te houden. Het Paasfeest wil ons leven met vreugde vervullen, ons kracht geven ook wanneer het leven ons niet toelacht.

Hokjesmentaliteit

Ik betrap met er zelf vaak op. Je hebt een bepaald idee over iemand (meestal negatief) en vervolgens ga je ‘selectief waarnemen’. Iemand is een keer onvriendelijk tegen je geweest en bij een volgende ontmoeting zoek je bevestiging van dat beeld. ‘Zie je wel: een onvriendelijk gezicht. Ja, nu aardig doen… het zal wel huichelarij zijn…’ Er is een Nederlands spreekwoord dat deze houding treffend aangeeft: eens een dief, altijd een dief.

Ik moest een keer een uitvaart doen en mij was ter ore gekomen dat een van de kinderen niet graag in de kerk kwam. Op de dag van de uitvaart zat in de eerste kerkbank een man de hele mis dwars in de bank. Mijn ergernis groeide met de minuut. ‘Schandalig om op deze manier te laten blijken dat je het niks vindt.’ In zo’n geval houd je natuurlijk als pastoor je fatsoen en doe je net alsof je niks ziet. Maar intussen… Na de begrafenis liep ik de man tegen het lijf bij de koffietafel. Ik heb al wel geleerd om heel voorzichtig te zijn als ik mensen meen te moeten corrigeren, dus vroeg ik: ‘Het viel me op dat u dwars in de bank zat. Was er iets aan de hand?’ ‘Jazeker’, zei de man ‘Ik kon mijn benen niet kwijt.’ Inderdaad is de eerste bank aan de voorkant dicht getimmerd, zodat je je benen niet kunt uitstrekken. Ik ga daar zelf ook nooit zitten… Ik moest toch nog even doorvragen: ‘Hebt u iets tegen de kerk?’ ‘Wat, hoe komt u daar bij? Ik ben tot mijn 20e misdienaar geweest!’

Toen moest ik denken aan het Bijbelverhaal waarin Jezus voorleest uit de Schriften in de synagoge van zijn vaderstad Nazareth. ‘Luister’, zei Jezus: ‘dit verhaal gaat over mij!’ ‘Wat meent die man zich wel?’, zeiden de toehoorders. ‘Hij is toch de zoon van de timmerman?’ De mensen waren woedend. En dan staat er heel droogjes: ‘Jezus kon daar geen enkel wonder doen.’

Hokjesmentaliteit blokkeert wonderen. Of om het positief te zeggen: als we buiten hokjes durven denken, dan kunnen er wonderen gebeuren.

Misschien zitten wij mensen zo wel een beetje in elkaar: we zoeken bevestiging. Wij nemen selectief waar om zo bij onszelf te kunnen zeggen: ‘Zie je wel, ik had toch gelijk!’ En dat voelt blijkbaar goed. Op het internet geldt: wat er eenmaal over jou op staat, krijg je er nooit meer vanaf. Alles wordt immers gedeeld. In onze relaties zou mogen gelden: we dragen niet na maar wissen af en toe het geheugen. Nieuwe kansen, een nieuwe visie, nieuwe mogelijkheden. Het voelt misschien aanvankelijk een beetje ongemakkelijk maar als we niet toegeven aan de hokjesmentaliteit scheppen we nieuwe kansen van vrede en geluk. Voor onszelf en anderen.

WOORD VAN DE DEKEN: Bij het afscheid van een bisschop

Een bisschop. Directeur van het ‘Kerkbedrijf’? Voorzitter van het bisdom? Bestuurder? Ja, dat hoort er ook allemaal bij. Maar het bisschopsambt in onze kerk zou je meer kunnen vergelijken met het vaderschap in een gezin.

Frans Wiertz: vader van ons bidsom. Vader van de gelovigen, vader van de priesters, Zo heb ik Frans Wiertz mogen kennen: als vader. Lees meer