Paasvreugde

Onze Paasvreugde mag geen binnenkamer-ervaring blijven. Acht dagen vieren we Pasen en dat noemen we het Paasoctaaf. En daarna hebben we de Paastijd tot en met het feest van Pinksteren.

Vrouwen spelen een hoofdrol: Maria Magdalena en met haar de andere vrouwen brengen het grote en goede nieuws van Pasen aan de andere leerlingen. En die leerlingen zullen er niet over kunnen zwijgen, vooral later niet vanuit hun Pinksterervaring. Hun optreden en hun verkondiging is telkens een persoonlijk getuigenis over de Verrezen Heer. We zien in de Paasweek Petrus. Hij heeft aanvankelijk nog het litteken van de driedubbele verloochening op Goede Vrijdag. Toch zal hij zijn broeders en zusters in het geloof mogen voorgaan en sterken zoals Jezus hem dat gevraagd heeft, nadat hij drie keer ondervraagd is over de oprechtheid van zijn liefde tot Jezus. De Verrezen Heer verschijnt aan Zijn leerlingen en Hij zegt dan “Weest gegroet” en “Weest niet bevreesd”. Geloven in de Verrezen Heer is je hart open stellen voor Zijn vreugde. Geloven in Jezus schenkt diep vertrouwen en houvast temidden van een woelige wereld. Zijn verrijzenis is een en al oproep tot broederlijkheid en solidariteit en bemoediging. Verrijzenis wekt hoop in ons hart die alle angst verdrijft.

Eucharistie vieren in de kerk maakt dat de Verrezene fysiek naar ons toe komt. Door Zijn opstanding uit de dood is Hij niet meer gebonden aan tijd en ruimte. Hij is ons altijd nabij en zegt ook hier en nu tot ieder van ons: “Weest gegroet” en “Weest niet bevreesd”. Hij doet en zegt dit opdat wij het vuur van Zijn heilige Geest in onze harten mogen ontvangen en mensen gaan worden op ons ‘Paas-best’.  Het gaat er immers niet om dat wij af en toe iets goeds doen, maar om een diepe totale verandering van ons hart. Het gaat er om dat wij Pasen diep doorleven en dat wij de Paasvreugde doorgeven aan onze omgeving door het liefdevolle en inspirerende voorbeeld van ons eigen persoonlijke getuigenis.

Zalig Pasen! Feest van nieuw leven, een nieuw begin. We gaan met deze blijdschap de wijde wereld in!

Alexander de Graaf Woutering
plebaan-deken

‘t Klökske Jaargang 19 nummer 2

Benoeming nieuwe bisschop

Broeders en zusters in Christus,

Met zeer velen hebben wij afgelopen 6 januari in de Sint-Christoffelkathedraal in Roermond afscheid genomen van onze veel te vroeg overleden bisschop Harrie Smeets. Sindsdien is door velen gebeden voor de benoeming van een goede nieuwe bisschop op de zetel van Roermond.

Het is met dankbaarheid en groot genoegen u te kunnen melden dat paus Franciscus een nieuwe bisschop voor ons bisdom heeft benoemd. Met ingang van vrijdag 21 juni is Mgr. dr. Ron van den Hout benoemd tot de 25e bisschop van Roermond.

Mgr. Van den Hout is 59 jaar. Hij is afkomstig uit het bisdom Den Bosch. Sinds zijn priesterwijding in 1993 werkte hij daar als kapelaan, pastoor, deken en vicaris-generaal. In 2017 volgde zijn benoeming tot bisschop van het bisdom Groningen-Leeuwarden. Onze nieuwe bisschop heeft dus ruime ervaring als pastor en als bisschop.

We zijn blij dat ons gebed is verhoord en dat wij in Mgr. Van den Hout een waardige opvolger van Mgr. Harrie Smeets in ons bisdom mogen verwelkomen. Mede namens hulpbisschop Mgr. Everard de Jong en het kathedraal kapittel van ons bisdom vraag ik u om Mgr. Van den Hout een warm welkom in ons bisdom te geven en hem met uw gebed van harte te ondersteunen bij de taak die hem wacht.

Mijn opdracht als diocesaan administrator eindigt met de inbezitneming van de zetel door Mgr. Van den Hout op zaterdag 24 augustus aanstaande.

Met dank voor het geschonken vertrouwen wens ik u alle goeds voor de toekomst en Gods zegen. Moge de Heer de glans van zijn gelaat over u laten schijnen en u Zijn vrede schenken.

Roermond, 21 juni 2024

Mgr. René Maessen,
diocesaan administrator

Welkom!

Kom, Schepper Geest, daal tot ons neer,
houd Gij bij ons uw intocht, Heer;
vervul het hart dat U verbeidt
met hemelse barmhartigheid.

Gij zijt de gave Gods, Gij zijt
de grote Trooster in de tijd,
de bron waaruit het leven springt,
het liefdevuur dat ons doordringt.

Gij schenkt uw gaven zevenvoud,
o hand die God ten zegen houdt,
o taal waarin wij God verstaan,
wij heffen onze lofzang aan.

Verlicht ons duistere verstand,
geef dat ons hart van liefde brandt,
en dat ons zwakke lichaam leeft
vanuit de kracht die Gij ons geeft.

Verlos ons als de vijand woedt,
geef ons de vrede weer voorgoed.
Leid Gij ons voort, opdat geen kwaad,
geen ongeval ons leven schaadt.

Doe ons de Vader en de Zoon
aanschouwen in de hoge troon,
o Geest van beiden uitgegaan,
wij bidden U gelovig aan.

Deze prachtige hymne Veni Creator Spiritus wordt aangeheven tijdens de vespers op Pinksteren. In dit eeuwenoude lied zingen we over Gods Geest als de grote Trooster, vragen we dat ons hart vervuld wordt van barmhartigheid, bidden we om de onmisbare gave van liefde, noemen we de zevenvoudige gaven van de Geest, vragen we om bescherming en om leiding. De melodie is prachtig, meeslepend, goed mee te zingen en klinkt velen vertrouwd in de oren. Maar zoals dat met veel in ons geloof gaat: Men moet er niet teveel over praten, men moet het Dóen om de kracht ervan te mogen ervaren.

Daarom: Doe mee met de vespers van Pinksteren!

Waar? In het hoogkoor van de kathedraal, te bereiken via het Mariakoor. Neemt u plaats in de koorbanken het dichtst bij het altaar en de bisschopszetel.

Hoe laat? 16.00 uur, zoals op alle zon- en feestdagen.

Hoe lang? Een klein half uur. Boekjes worden uitgereikt en de melodieën van de psalmodie (de wijze waarop psalmen worden gezongen) zijn zeer toegankelijk.

U beleeft dan mee in eenvoudige vorm de klassieke koordienst zoals deze op sommige feestelijke dagen door de kanunniken van het kathedraal kapittel wordt verricht, bijvoorbeeld in de avond van het Hoogfeest van de Kerkwijding van onze kathedraal op 3 september. De koordienst is georiënteerd in de richting van het unieke en oeroude Dalheimer Kruis in een ruimte (het hoogkoor) waar normaliter geen rondleidingen worden gegeven en waar enkele bijzondere schilderijen hangen (o.a. van een directe leerling of collega van de beroemde 16e eeuwse schilder Jan van Scorel en in diens stijl uitgevoerd).

Daarom: Sluit u aan bij de vaste ploeg van de zgn. koorgezellen (chorisocii, de groep van relatief jongere mensen die het koorgebed actief beleven en dragen)
en beleef dit Pinksteren op unieke wijze mee vanuit de hymne Veni Creator Spiritus. Gun uzelf deze mooie ervaring die u zal optillen uit de dagelijkse beslommeringen en in staat zal zijn u te inspireren! Mooi orgelspel qua begeleiding en opluistering bovendien.

Zalig Pinksteren gewenst!

Alexander de Graaf Woutering
kanunnik van de kathedraal

In Nativitate Domini 2023

Elk jaar zijn er families die het overkomt: Vlak voor Kerstmis, het feest van ‘vrede op aarde’, romantiek, familiale sfeer en nostalgie, sterft een dierbare en tijdens de Kerstdagen moet de uitvaart voorbereid worden, waarnaast het nieuwe, aanstormende jaar een aanvang neemt met afscheid, gemis, voortaan definitief een pijnlijk lege plaats. Het overkomt ons ditmaal als Rooms katholieke geloofsfamilie en als kathedraalparochie in de Bisschopsstad: Onze herder, geestelijke vader Harrie Smeets is ons komen te ontvallen op slechts 63-jarige leeftijd, na een dapper en diepgelovig gedragen ziekte en sterfbed. We kijken naar de lege Bisschopszetel, de cathedra, en onze gebeden worden geplengd voor de zielenrust van deze warme en menselijke persoon alsook om troost, kracht en sterkte voor zijn familie en mantelzorgers die hem liefdevol en volhardend verzorgden.

Staat u mij toe een persoonlijke noot: Wij beiden hadden contact vanaf dag 1 van zijn seminarietijd, trokken een hele periode intensief met elkaar op, deels in overlappende werkterreinen waardoor hij mijn werkaccenten goed kende. 3 ½ jaar geleden haalde hij mij naar Roermond en ik fungeerde voor hem geregeld als vraagbaak omtrent liturgische, ceremoniële en protocollaire details die hij enerzijds lichtelijk belachelijk en lachwekkend vond, maar die hij toch conform zijn rang goed gestalte wilde geven. We kruisten over bestuurlijke en organisatorische zaken soms stevig de degens en relativeerden met kwinkslagen de scherpe randjes daarvan en een regelmatig terugkerend thema was altijd zijn lichte voorkeur voor volkse kitsch, met als hoogtepunt zijn fenomenale Engelenkerststal in een kathedraal vol antiek en kunst, wat hem grinnikend deed zeggen “dat het toch prachtig is dat Gods Zoon Jezus mens wordt, geboren wordt ‘Tussen kunst en kitsch’ “, met de toevoeging dat ‘dat schoelje van volkse herders eerder te gast was dan de spuit 11 deftige 3 Koningen”.

Afgelopen woensdag ontsliep onze Bisschop, toevallig net heel even alleen gelaten en het was ook zijn wens om ‘alleen over de Grote Drempel heen te gaan zonder iemand er bij’, en het tijdstip was rond 3 uur in de middag, nota bene het stervensuur van Jezus, en 20 december is de adventsdag gedurende welke tijdens de Mis het Evangelie wordt voorgelezen van de Aankondiging van de Geboorte door de engel Gabriël, waar Maria sprak: “Zie de Dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw woord”, een tekst die hem tot steun was tijdens zijn bisschopsambt en tijdens zijn ziekte; het Evangelie ook van zijn bisschopswijding alsook tijdens de laatste maal in de Munsterkerk op zijn 5e ambtsjubileum 8 december, het Hoogfeest van de Onbevlekte Ontvangenis.

Zijn wapenspreuk is: “In Gods Naam mensen lief hebben”. De mens is het allerbelangrijkste schepsel op aarde, Gods liefde gaat zozeer naar mensen uit dat Hij zijn Zoon Jezus mens laat worden in de Kerstnacht. Wanneer de diaken water bij de wijn doet aan het altaar, zegt hij in stilte: “water en wijn worden één, Gij deelt ons mens-zijn en neemt ons op in Uw goddelijk leven”. En het volwassen geworden Kerstkind zegt in het Evangelie voortdurend in allerlei varianten dat Hij gediend en gezocht wil worden in liefdedienst aan kwetsbaren, eenzamen, hongerigen, dorstigen, naakten, zondaars, vluchtelingen, kortom’ in de minsten der Mijnen’ waardoor Hij van Godsdienst tevens en vooral dienst aan mensen maakt. Waar liefde heerst tussen mensen, waar mensen elkaar nabij zijn in liefde, hulp, dienstbetoon en elkaar doorheen het leven met vallen en opstaan dragen in Zijn Naam, daar is de Godmens Jezus werkelijk aanwezig. Hij, de Zoon van God, vraagt ons, hier en nu, daagt ons uit, om zelf nog meer mens te worden, dat wij menselijkheid in ons opnieuw geboren willen laten worden en of wij, door de beleving van geloof, hoop en liefde, kunnen en durven te groeien in menselijkheid naar elkaar toe. Want daar gaat Kerstmis over: God wordt mens, vrede op aarde aan de mensen van goede wil, maar herkennen wij voldoende dit hemelse geschenk, deze gave als ópgave? Spreken wij voldoende in onszelf opnieuw de zachte kracht van warme menselijke liefde aan die van God komt en die ons God-gelijkend maakt? Laten wij allen in Gods Naam mensen meer liefhebben, concreet, met daden, met de gave van heel onze persoon. Liefde: Dat toont onze goede wil, dat maakt mogelijk een betere wereld, dat betekent, ja creëert, voor ons allen: Een Zalig Kerstfeest!

Amen.

Herfst

Het is volop herfst. Je ervaart het aan den lijve. Regen maakt de aarde kaal en kil. De zon verliest haar kracht om te verwarmen en te koesteren. Wind en storm rukken aan alles dat nog vanuit de zomer overeind staat. Veel mensen voelen bij het vallen van de bladeren ook de herfst in hun ziel. Het hoeft niet altijd het vorderen der jaren te zijn. Herfst ervaar je ook als zich, na bloei en geluk, plotseling afbraak en dood aandienen…als we ontdekken dat menselijke verhoudingen kaduuk zijn…als we het zakelijk niet meer weten te redden…als alles ons uit handen wordt geslagen…als je met lege handen staat en je hart ijskoud is…als je je machteloos voelt en alles wat je deed vergeefs en nutteloos lijkt. Denk op zulke momenten aan onze grote Vriend Jezus: hoe Hij vrijwillig een stuk leed aanvaard heeft om anderen te dienen. Zijn lijden en kruisgang opent ons dan de ogen voor wat Liefde-met-een hoofdletter betekent. De Liefde die in iedere situatie en in iedere mens mogelijkheden blijft zien, ook en vooral in de goot. Paulus schrijft: “Geen oog heeft gezien, geen oor heeft gehoord, geen mens kan zich voorstellen, wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben”.

Dit houdt natuurlijk een verwijzing in naar ‘later’. Maar wij kunnen nu al lenteboden zijn in de herfst en winter hier op aarde voor elkaar. Wij katholieken mogen pas spreken over ‘later’ als we eerst ‘hier en nu’ geprobeerd hebben een hemel op aarde waar te maken, hoe gebrekkig ook, hoe moeilijk ook…

En van hieruit kijken we naar Allerheiligen-Allerzielen:

Een bejaarde man woonde op een flatje, dat uitzicht gaf op een enorme stedelijke begraafplaats. Een vriend, die op bezoek kwam, vroeg aan de oude man: “Kerel, hoe houd je het uit met het uitzicht op al die doden?” De oude man antwoordde: “Ik zit niet te kijken naar doden…ik zie lévenden voor me.”

Dat is Allerheiligen en Allerzielen: de Kerk op aarde is verbonden met de Kerk in de hemel. Er is uiteindelijk maar één Kerk: strijdend en triomferend op aarde, lijdend om het nog onverloste in ons, de overwinning vierend in de hemel.

“Voor God zijn de doden levend”, zegt Jezus. Dat heeft ook gevolgen voor onze gebedspraktijk. Als wij bidden, staan wij voor de levende God. Als we bidden staan we naast onze doden. God kan niet naar ons kijken zonder ook hen te zien. Wij mogen hen noemen en hen gedenken voor Zijn aangezicht. Samen met Jezus onze Broeder hebben wij een sterke stem die doordringt tot het hart van de Vader.

“U moet uw man loslaten”, zeggen we tegen de weduwe. Maar als hij leeft voor God, leeft hij ook nog voor haar. Zij mag hem een hand geven in het gebed. Zij mag voor hem bidden: “God, wees voor hem spoedig: eeuwig geluk en vrede”.

Als doden levenden zijn voor God….dan staan zij ook naast ons en zullen zij in de Heilige Geest ook veel te vragen hebben voor ons. Dat is de vreugde van Allerheiligen en Allerzielen: de Gemeenschap van de Heiligen sinds de verrijzenis van Pasen.

Roodboek van Charles Dickens met als titel: A Tale of Two Cities

Vastenbrief mgr. Smeets

Broeders en zusters in Christus,

Halverwege de 19e eeuw schreef de Engelse auteur Charles Dickens het verhaal van twee steden. Dat verhaal begint met de prachtige zin: ‘It was the best of times. It was the worst of times’. Het was de beste en het was de slechtste van alle tijden. Nu is de situatie niet veel anders.

In het evangelie van de eerste zondag van de Veertigdagentijd horen we hoe Jezus door de Geest naar de woestijn wordt gebracht. Dat is de plek waar leven en dood met elkaar strijden. Wie in Israël komt, kan de kale steenachtige woestijn ervaren, waarin zon en wind hun kracht laten gelden. Het is de plek waar het leven zijn vanzelfsprekende aangenaamheid verliest, zich verbergt. Daar wordt ‘The best of times’ tot ‘the worst of times’.

Jezus gaat die woestijn in en maakt daar een moeilijke tijd door. Bij het laatste avondmaal zal hij zijn leerlingen laten weten hoe hij ernaar verlangd heeft
om het Paasmaal met hen te gebruiken. Maar hier in de woestijn krijgt hij na veertig dagen honger. Op het moment waarop hij zich zwak voelt, treft hij zijn tegenspeler. De duivel komt hem verzoeken. De evangelist Mattheüs, van wie wij in dit evangelie het verleidingenverhaal horen, beschrijft de drie verzoekingen, de drie bekoringen, die Jezus te verduren krijgt.

De duivel daagt hem uit om een steen in brood te veranderen. Ook brengt hij hem boven op de tempelpoort en zegt dat Jezus gerust van de poort kan springen.

God zal immers zijn engelen wel sturen om Jezus te beschermen, zodat hij zijn voet niet zal stoten aan een steen. Als hij gekruisigd wordt, horen we de Schriftgeleerden echter roepen: ‘Anderen heeft Hij gered, maar zichzelf redden kan Hij niet.’

Tot slot brengt de duivel Jezus op de plek, vanwaar hij hem het koningschap over alle koninkrijken van de wereld aanbiedt. Over dat koningschap zal Jezus later tegen Pilatus zeggen: “Ja, koning ben ik, maar niet van deze wereld.” Het lijkt erop dat de woestijn de beste der tijden tot de slechtste der tijden maakt. Honger, overmoed of letterlijk hoogmoed: vanaf een hoge berg neerkijkend op de wereld en haar mensen.

De verleidingen die Jezus ondergaat, zijn van een andere orde dan de eenvoudige verleidingen die wij meestal voorgeschoteld krijgen in deze vastentijd.
Deze verleidingen in de woestijn zijn voor Jezus een oefening voor het leven dat vóór hem ligt. Sterker nog, het is een oefening voor het sterven dat vóór hem ligt en waarvan gaandeweg de onontkoombaarheid zal blijken.

Waar het in het verhaal van de bekoringen om gaat, is het mysterie dat ook Jezus menselijke verleidingen heeft ondervonden. Hij werd verleid om zijn eigen God
te zijn, om de Schriften naar zijn hand te zetten en zijn eigen spoor te trekken.

Anders gezegd: Jezus kreeg de verleiding voorgelegd om de band met de Vader los te laten en zijn macht uitsluitend te gebruiken voor zijn eigen verlangens en behoeften. Het lijkt op onze tijd. Ook wij worden steeds uitgedaagd om voor de gemakkelijkste, de beste, tijd te kiezen. Maar als wij daarbij God vergeten en van hem losraken, kiezen we misschien wel net voor de slechtste tijd.

Jezus bezweek niet voor de verleidingen, maar koos de weg die de Vader voor hem had uitgezet. Ondanks al het lijden dat hem te wachten stond, was dat de beste keuze die hij kon maken. De komende weken gaan we op weg naar Pasen.
Ook al moeten wij door een woestijn heen: ‘It is the best of times’.

Roermond, februari 2023
+ Harrie Smeets,
bisschop van Roermond

Adventsboodschap 2022

Broeders en zusters in Christus,

Uit onderzoek is gebleken dat een mens ruim 600 dagen van zijn leven bezig is met wachten. In de rij bij de bakker en de slager, voor het rode verkeerslicht, in de wachtkamer van de dokter, wachten tot de telefoon wordt opgenomen, wachten op de bus, op de trein, op mensen die altijd te laat zijn.
We wachten bijna 15 duizend uur.

Wachten kan een eeuwigheid duren. Soms verlangen we zo naar iets of iemand dat elke seconde ons te lang duurt. Dat is het hoopvolle wachten op iets moois dat te gebeuren staat. Zoals een kind niet kan wachten tot het eindelijk pakjesavond is.

Maar er bestaat ook zoiets als uitzichtloos wachten. Zoals asielzoekers ervaren, die op de stoep van een aanmeldcentrum staan en geen idee hebben wanneer hun verzoek in behandeling wordt genomen. Of de vele slachtoffers van de toeslagenaffaire, die nog altijd wachten op compensatie voor geleden schade. Dan is wachten moeilijk.

Het tegenovergestelde van wachten, is altijd maar doorgaan. Nooit eens even afremmen, maar steeds doordenderen. De samenleving staat nooit stil, maar draait vierentwintig uur per dag door. Je hoort mensen tegenwoordig ook wel eens klagen dat ze “altijd aanstaan”. Ze bedoelen dan dat ze nooit een moment rust hebben, nooit eens de kans krijgen om tot bezinning te komen.

Wat goed dat er dan nog spoorwegbomen en verkeerslichten zijn, die ons af en toe dwingen om even stil te staan. En was het, naast alle leed die corona berokkend heeft, ook niet weldadig dat het leven tijdens de pandemie noodgedwongen wat langzamer ging? Dat we gedwongen werden om het wat rustiger aan te doen en wat meer stil te staan bij de dingen in het leven die echt belangrijk zijn?

In de Kerk kennen we ook een periode waarin wachten belangrijk is: de Advent.
We verwachten de komst van Christus. We weten dat we zijn geboorte met Kerstmis gaan vieren, maar toch is het niet meteen Kerstmis. Het is eerst vier weken Advent. Een tijd van geduldig wachten, verwachten en ons voorbereiden op wat komen gaat. Een tijd om tot bezinning en inkeer te komen.
Een tijd ook om alert te zijn. Waakzaam, zoals het evangelie van de eerste zondag van de Advent zegt. Jezus maakt daarin een opmerkelijke vergelijking. Hij verwijst naar de tijd van Noach, toen de mensen in de dagen vóór de zondvloed niet in de gaten hadden wat hen te wachten stond en doorgingen met eten en drinken, met huwen en ten huwelijk geven.

Een onheilspellende boodschap, waarvoor ook heel makkelijk voorbeelden uit onze tijd te bedenken zijn: zelfs toen ons land al getroffen werd door de coronapandemie hadden we nog niet in de gaten hoe groot het probleem eigenlijk was. Al jaren wordt er gewaarschuwd voor klimaatverandering en toch is het heel moeilijk om ons gedrag te veranderen. En wie had vorig jaar rond deze tijd kunnen denken dat er nu zo dichtbij huis een oorlog zou woeden? Letten we wel op? Zijn we wel waakzaam?

De Advent is een tijd om gas terug te nemen. Om niet vierentwintig uur per dag áán te staan, maar om onszelf ook eens even uit te zetten; de knop om te draaien en tijd te nemen om na te denken over wat echt belangrijk is, dingen die de moeite waard zijn om op te wachten. Dát zijn de lichtpuntjes in ons leven, waarvan het eerste kaarsje op de adventskrans een symbool is.
Als we daar eens even de tijd voor nemen, dan mogen we ontdekken dat Advent niet iets is van vier weken per jaar. Ook niet van 600 dagen of 15 duizend uur. Maar Advent – wachten op de ontmoeting met Christus – duurt een mensenleven lang.

Waar het nu om gaat, is dat wij die tijd goed besteden. Niet door voortdurend achter onszelf aan te rennen. Ook niet door ons op te sluiten in onze binnenkamer en te doen alsof de rest van de wereld niet bestaat. Nee, Advent vraagt van ons een vorm van actief wachten. Dat wil zeggen: ons voorbereiden op de komst van Christus, want we weten niet wanneer we Hem mogen ontmoeten.

Vast en zeker aan het einde van ons leven, wanneer dat ook zal zijn. Maar Advent en Kerstmis leren ons nog iets anders: God is mens geworden. Sinds dat eerste Kerstfeest in Bethlehem is Hij onder ons aanwezig. We kunnen Hem elke dag tegenkomen. Op straat, in de bus, in de wachtkamer van de dokter.
In elke medemens die we ontmoeten, kunnen we ook God ontmoeten. Hij komt naar ons toe op een moment waarop wij Hem niet verwachten. Dan mogen we niet aan Hem voorbij hollen. Daarom kunnen we ons maar voorbereiden en goed zijn voor elke mens die we tegenkomen of die aan onze deur klopt.
Het kan Onze-Lieve-Heer zelf zijn.

Advent betekent letterlijk ‘komst’. We wachten op God die naar ons toekomt en steeds opnieuw komt. Advent is daarom ook: blijven uitzien naar de Komende, naar God die mens wordt en onder ons aanwezig wil zijn.

Wie al die uren en dagen wachten en verwachten invult vanuit de hoop God te ontmoeten leeft niet uitzichtloos, maar wandelt in het licht van de Heer, zoals de profeet Jesaia het noemt. Dat is het licht dat in de Advent steeds feller gaat schijnen, tot God uiteindelijk stralend naar ons toekomt. Hij is de moeite van het wachten waard. Ik wens u een verwachtingsvolle Advent en een Zalig Kerstfeest.

Roermond, november 2022
+ Harrie Smeets, bisschop van Roermond

Pinksteren

Het feest waarop we vieren dat de heilige Geest over ons komt. En wat die heilige Geest voor ons doet, horen we dezer dagen in de liturgie wanneer Jezus zegt: ‘De heilige Geest die de Vader in mijn Naam zal zenden, zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb.

Dat is dus wat de heilige Geest doet: Hij herinnert ons aan de woorden en daden van Jezus. Hij is de Geest van Jezus, de Geest van God. Met hemelvaart is Jezus ten hemel opgevaren en de apostelen staan er alleen voor. Ze weten niet waar ze voor staan, ze weten niet wat Jezus van hen verlangt, dus zwijgen ze en ze doen niets. Misschien zijn ze zelfs bang dat ook zij het slachtoffer worden van vijandige schriftgeleerden en farizeeën. Maar dan daalt Jezus’ Geest, Gods Geest over hen neer, en die onzekere bangeriken worden ineens heel zekere verkondigers van Jezus’ Blijde Boodschap, de Boodschap van Gods grote daden. En wat zijn Gods grote daden? Dat is geen wraak, maar liefde. Geen veroordeling, maar barmhartigheid. Geen vergelding, maar vrede.

Dat wordt door Jezus heel sterk beklemtoond bij zijn eerste verschijning na zijn verrijzenis. Hij wenst zijn apostelen vrede toe, blaast zijn Geest over hen uit, en zegt: ‘Ontvang de heilige Geest. Als gij iemand zijn zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven; als gij ze niet vergeeft, dan blijven ze behouden.’ Dat is dus Gods Geest: dat we altijd zoeken naar vrede, en dat kunnen we alleen als we iets en iemand kunnen vergeven. Als we dat niet kunnen, blijft de fout, blijft de onvrede bestaan.

En onvrede, nee, dat is niet Gods Geest. God is de Schepper van onze aarde, onze zon en miljarden sterren. Zo almachtig is onze God en Vader. En van zijn Geest krijgen we de kracht om te doen wat Hij gedaan heeft en wat Hij blijft doen, en dat is iets moois scheppen. Niet de prachtige aarde uitputten door onze bezitsdrang. Niet de samenleving vernietigen door onvrede, door eigen groot gelijk en door hebzucht, maar mee scheppen wat goed is, mee bewaren wat vol liefde is, mee streven naar wat vol vrede is.

Dat is Gods Geest. De apostel Paulus zegt: De vrucht van Gods Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, vertrouwen, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Hij zegt ook heel uitdrukkelijk wat Gods Geest zeker niet is, en dat is vijandschap, ruzie, partijdigheid, jaloersheid en meer van die dingen.  Volg uw begeerten niet zomaar na, voegt hij er nog aan toe. Daag elkaar niet uit, en wees niet verwaand.

Liefde, vrede, vreugde, geduld en nog zoveel meer andere goede gevoelens en gedragingen: dat is wat Gods Geest over de wereld brengt. Die moeten we beleven, die moeten we behouden. Niet laten vallen en niet laten uitroeien, want dan is alles weg. En we zien wat er gebeurt wanneer Gods Geest uitgeroeid wordt: dan krijg je terrorisme, christenvervolgingen en absurde oorlog tussen de broedervolken Oekraïne en Rusland. Dan slaan miljoenen mensen op de vlucht en zijn er miljoenen verlaten kinderen in een onleefbaar leven. Dan zie je de waanzinnige rijkdom van enkelen en de hopeloze armoede van heel velen. Dan bouw je mee aan een wereld die heel ver afstaat van Gods fantastische aarde. Een wereld die meer en meer onleefbaar wordt.

“Maar zendt Gij Uw Geest, dan komt er weer leven, dan maakt Gij Uw Schepping weer nieuw.” De Geest waait waarheen Hij wil en het is aan ons om ons daarvoor open te stellen.

Om over na te denken…

Op Goede Vrijdag vraagt Pilatus aan Jezus: “Gij zijt dus toch Koning?” waarop Jezus antwoordt: “Ja, Koning ben Ik. Hiertoe ben ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid. Alwie uit de waarheid is, luistert naar mijn stem.” Pilatus roept dan uit: “Wat is waarheid” en zonder op een antwoord te wachten loopt hij naar buiten, alsof hij bang is voor het antwoord. Pilatus lijkt op de moderne mens anno 2022 die immers ook niet wil weten van de waarheid aangezien het bestaan van een objectieve waarheid alle subjectieve, eigen verzonnen waarheidjes behoorlijk in de kou zet en onderuithaalt. In het licht van de waarheid hebben onze zelfverzonnen theorieën en “ik vind-waarheden” geen enkele waarde. Wie open staat voor een waarheid die van buiten op ons afkomt, zal kiezen voor heel andere, nieuwe en echte waarden.

Er is in ons binnenwerelds denken en spreken een groot verschil tussen een waarheid en een waarde. Een waarheid is niet altijd waardevol, een waarde is altijd waardevol. Een waarheid kun je niet altijd waarderen, een waarde wordt altijd gewaardeerd. Een waarheid kan hard zijn, een waarde is altijd warm. Een waarheid is iets van ons verstand, van ons hoofd alleen, een waarde is iets van het hart, iets van de hele mens. Met een waarheid ben je soms blij, met een waarde ben je altijd blij. Een waarheid kan ik bewijzen met mijn verstand, terwijl die waarheid toch buiten mij blijft staan, een waarde kan ik nooit bewijzen; ik kan alleen maar zeggen: het betekent voor mij zoveel.

Zo kunnen wij de ‘waarheden’ van ons geloof nooit bewijzen; wij kunnen wel zeggen: ons geloof betekent zoveel voor ons. Wij kunnen nooit bewijzen dat de Heer verrezen is; maar de waarde daarvan kun je wel vragen aan een stervende, die zich helemaal heeft vastgeklampt aan de waarde, dat het goede nooit verloren zal gaan. En eerlijk gezegd hebben we dan geen bewijs nodig. Waarheden laten ons meestal koud omdat ze abstract en onpersoonlijk, irrelevant kunnen zijn, we kunnen eraan twijfelen. Maar waarden vullen ons leven, wij kunnen zelfs niet leven zonder waarden.

Wie ons kerkelijke leven alleen maar ziet als een leer, met een aantal waarheden, vervalt zo makkelijk in liefdeloze disputen. Dan worden mensen veroordeeld, verketterd, buitengesloten. Maar wie ons Rooms Katholieke geloof ziet als een waarde voor het leven, zal niet keihard disputeren, maar zal liefdevol overtuigen door te getuigen van die onmisbare waarden.
Elkaar verketteren in naam der waarheid heeft geen waarde, het is waardeloos.  Maar als wij de waarheid van ons geloof, de waarheid waar Jezus van getuigt en waarvoor Hij Zijn leven heeft gegeven, laten binnenkomen in ons hart, dan worden de waarheden tot waarden, waarvan wij de blije getuigen worden en waardoor we vrijelijk kunnen, mogen en durven spreken van Jezus’ Verrijzenis, Zijn overwinning op de dood. En dan beleven we innerlijk en in contact met elkaar werkelijk een Zalig Pasen! Zó waardevol…